![]() |
hij uit de beschouwing van het eerste kan vervallen. En dus is hij tot de beschouwing van dat ééne bepaald. Een voorwerp derhalve enz; w.t.b.w. Aanmerking. Deze aandoening van den geest of deze verbeelding van een enkel ding, voorzoover zij zich alleen in den geest bevindt, wordt bewondering genoemd: en wanneer deze door een voorwerp, hetwelk wij vreezen, wordt veroorzaakt, dan wordt zij verbijstering genoemd, dewijl de bewondering van het kwaad den mensch zoozeer met de beschouwing van zich alleen bezig houdt, dat hij over andere dingen niet kan denken, waardoor hij dat kwaad zou kunnen vermijden. Maar indien hetgeen wij bewonderen bestaat in iemands wijsheid of ijver of iets anders dergelijks, omdat wij zien, dat die mensch ons daarin verre overtreft, dan wordt de bewondering vereering genoemd; anders afgrijzen, indien wij iemands toorn, afgunst enz. bewonderen. Indien wij verder de voorzigtigheid, den vlijt enz. van iemand, dien wij liefhebben, bewonderen, dan zal de liefde juist daardoor (volgens stell. 12 van dit deel) grooter zijn, en deze liefde met vereering verbonden noemen wij toewijding. En op deze wijs kunnen wij ook haat, hoop, gerustheid en andere aandoeningen met bewondering verbonden denken; en aldus meer hartstogten afleiden dan gewoonlijk met de aangenomene woorden aangeduid worden. Hieruit blijkt, dat >> aantal woorden: 211 |