238

volgens stell. 25 van dit deel) meermalen geschiedt, en waarvan wij gezegd hebben, dat het tegendeel gebeurt, wanneer iemand zich verbeeldt, dat hij door iemand gehaat wordt (zie de aanm. op de vorige stell.). Verder wordt deze wederkeerige liefde, en bijgevolg (volgens stell. 39 van dit deel) de poging om hem wel te doen, die ons liefheeft, en die (volgens dezelfde stell. 39 van dit deel) ons tracht wel te doen, dank of dankbaarheid genoemd. Aldus blijkt het, dat de menschen veel bereidwilliger zijn tot wraak dan tot het vergelden van dank.

Bijstelling. Die zich verbeeldt, dat hij door hem, dien hij haat, bemind wordt, zal door haat en liefde te gelijk geslingerd worden. Dit wordt langs denzelfden weg als de eerste bijstell. der vorige stell. bewezen.

Aanmerking II. Bijaldien de haat de overhand behoudt, zal hij hem, door wien hij bemind wordt, kwaad zoeken aan te doen, welke hartstogt wreedheid genoemd wordt, vooral indien men gelooft, dat hij, die liefheeft, geene gemeenschappelijke reden van haat gegeven heeft.

Stelling XLII. Die door liefde of door hoop op roem bewogen aan iemand eene weldaad bewezen heeft, zal >>


aantal woorden: 187