237

zal hem (volgens de vorige stell.) wederkeerig haten en (volgens stell. 26 van dit deel) al datgene trachten te bedenken, wat hem met droefheid kan aandoen, en hem dit (volgens stell. 39 van dit deel) trachten te berokkenen. Maar (volgens de onderstelling) het eerste van dien aard, dat hij zich verbeeldt, is het hem aangedane kwaad. Dus zal hij hem dadelijk hetzelfde trachten aan te doen; w.t.b.w.

Aanmerking II. De poging om hem, dien wij haten, kwaad te doen, wordt toorn genoemd; de poging daarentegen, om het ons aangedane kwaad te vergelden, wordt wraakzucht genoemd.

Stelling XLI. Indien iemand zich verbeeldt, dat hij door iemand bemind wordt, en gelooft, dat hij geene reden daartoe gegeven heeft (hetgeen volgens bijstell. stell. 15 en stell. 16 van dit deel mogelijk is) dan zal hij denzelven wederkeerig liefhebben.

Bewijs. Deze stelling wordt langs dezelfden weg bewezen als de vorige; waarvan ook de aanmerking worde nagezien.

Aanmerking I. Bijaldien hij gelooft, dat hij eene billijke reden tot liefde gegeven heeft, dan zal hij zich beroemen (volgens stell. 30 van dit deel met denzelven aanm.); hetgeen >>


aantal woorden: 182