![]() |
goed, wat kwaad, wat beter, wat slechter, en eindelijk, wat het beste en wat het slechtste is. Zoo houdt een gierigaard overvloed van geld voor het beste, gebrek daaraan integendeel voor het slechtste. Een eerzuchtige daarentegen begeert niets evenzeer als roem, en vreest daarentegen niets evenzeer als schande. Eindelijk is voor eenen afgunstigen niets aangenamer dan het ongeluk van eenen anderen, en niets onaangenamer dan het geluk van eenen anderen; en zoo oordeelt ieder volgens zijnen hartstogt, dat iets goed of kwaad, nuttig of nutteloos is. Overigens wordt deze hartstogt, waardoor de mensch zoodanig gestemd wordt, dat hij niet wil wat hij wil, of dat hij wil wat hij niet wil angst genoemd, die dus niets anders is dan vrees, voorzoover de mensch daardoor gestemd wordt, om een kwaad, dat hij voor aanstaande houdt door een minder te vermijden. Zie stell. 28 van dit deel. Maar indien het kwaad, dat hij vreest, schande is, dan wordt de angst schaamachtigheid genoemd. Eindelijk indien de begeerte, om een kwaad te vermijden, beperkt wordt door angst voor een ander kwaad, zoodat hij niet weet, wat hij liefst >> aantal woorden: 185 |