![]() |
band van vriendschap dan waarmede hijzelf er alleen mede verbonden was, eenen anderen aan zich verbindt, dan zal hij met haat tegen het beminde voorwerp zelf aangedaan worden, en dien anderen benijden. Bewijs. Naarmate iemand zich verbeeldt, dat het beminde voorwerp met grooter liefde jegens hem is aangedaan, zal hij zich des te meer beroemen (volgens de vorige stell.) dat is (volgens aanm. stell. 30 van dit deel) zich verblijden; en dus (volgens stell. 28 van dit deel) zooveel hij kan trachten zicht te verbeelden, dat het beminde voorwerp ten naauwste met hem verbonden is, welke poging of neiging gekoesterd wordt, indien hij zich verbeeldt, dat een ander hetzelfde voor zich begeert (volgens stell. 31 van dit deel). Maar deze poging of neiging wordt wegens de onderstelling door de beeldtenis van het beminde voorwerp zelf, verbonden met de beeldtenis van hem, dien het beminde voorwerp met zich verbindt, beperkt. Derhalve (volgens aanm. stell. 11 van dit deel) zal hij juist daardoor met droefheid aangedaan worden, verbonden met het denkbeeld van het beminde voorwerp, als oorzaak, en tevens met de beeldtenis van den anderen, dat is (volgens aanm. stell. 13 van >> aantal woorden: 191 |