![]() |
of bedroeven; en dus zullen wij (volgens de vorige stell.) alles, wat wij ons verbeelden dat de menschen liefhebben of met blijdschap aanschouwen, trachten te verrigten enz.; w.t.b.w. Aanmerking. Deze poging om iets te doen of ook na te laten met geen ander doel dan om aan de menschen te behagen, wordt eerzucht genoemd, vooral wanneer wij zoo sterk begeeren aan de mengte te behagen, dat wij [daarom] met nadeel voor onszelven of voor anderen sommige dingen doen of nalaten; anders wordt zij gewoonlijk wellevendheid genoemd. Verder noem ik de blijdschap, waarmede wij ons eene handeling van eenen anderen, met welke hij ons trachtte genoegen te geven, verbeelden, lof; doch de droefheid, waarmede wij daarentegen van iemands daad afkeerig zijn, afkeuring. Stelling XXX. Indien iemand iets gedaan heeft, hetwelk hij zich verbeeldt, dat de anderen met blijdschap aandoet, dan zal hij door blijdschap verbonden met het denkbeeld van zichzelven als oorzaak aangedaan worden, of hij zal zichzelven met blijdschap beschouwen. Indien hij daarentegen iets gedaan heeft, hetwelk hij zich verbeeldt, dat de anderen met droefheid aandoet, dan zal hij zichzelven daarentegen met droefheid beschouwen. Bewijs. Die zich verbeeldt, dat hij de anderen met blijdschap of droefheid aan- >> aantal woorden: 200 |