203

zaak van vele en tegenstrijdige hartstogten zijn kan.

Stelling XVIII. Een mensch wordt door de beeldtenis van een verleden of toekomstig ding met dezelfde aandoening van blijdschap en droefheid aangedaan als door de beeldtenis van een tegenwoordig ding.

Bewijs. Zoolang als een mensch door de beeldtenis van eenig ding is aangedaan, zal hij dat ding, al bestaat het niet, als tegenwoordig beschouwen (volgens stell. 17 deel 2 met de bijstell.), en hij verbeeldt het zich niet als verleden of toekomstig, behalve voorzoover zijne beeldtenis verbonden is met de beeldtenis van den verledenen of den toekomstigen tijd (zie aanm. stell. 44 deel 2). Daarom is de beeldtenis van een ding op zichzelve beschouwd dezelfde, hetzij zij tot den toekomstigen of den verledenen of tot den tegenwoordigen tijd wordt in betrekking gebragt, dat is (volgens bijstell. 2 stell. 16 deel 2) de gesteldheid des ligchaams of de hartstogt is dezelfde, hetzij de beeldtenis is van een verleden of toekomstig of een tegenwoordig ding. Dus is ook de >>


aantal woorden: 166