181

en geleid werd, niet in staat zoude wezen om eenen tempel te bouwen. Ik heb evenwel reeds getoond, dat zij niet weten, wat het ligchaam vermag, en wat uit de beschouwing van zijne natuur alleen kan afgeleid worden, en dat zij ondervinden, dat er zeer vele dingen volgens de wetten der natuur alleen geschieden, die zij nooit zouden geloofd hebben dat geschieden konden, behalve door de leiding van den geest, bij voorbeeld datgene wat de slaapwandelaars in den slaap verrigten, en waarover zij zichzelve, wanneer zij waken, verwonderen. Voeg hierbij de inrigting van het menschelijke ligchaam zelve, die door kunstigheid alles zeer verre overtreft, wat door menschelijke kunst gemaakt is, om nu te verzwijgen, wat ik boven heb aangetoond, dat uit de natuur, onder elke eigenschap beschouwd, oneindig veel volgt. Wat verder het tweede betreft, zoo zoude het zeker veel beter met de menschelijke dingen gaan, indien het evenzeer in de magt van den mensch was te zwijgen als te spreken. De ondervinding leert echter meer dan genoeg, dat de menschen niets minder in hunne magt hebben dan de tong (1), en niets min- >> 

(1) Jacob. III. 8


aantal woorden: 190