179

menschelijke schranderheid ver overtreft, en dat de slaapwandelaars in den slaap zeer veel doen, wat zij wakend niet zouden durven; hetwelke genoeg aantoont, dat het ligchaam zelf volgens de wetten zijner natuur alleen veel vermag hetwelk door zijnen geest bewonderd wordt. Verder weet niemand, hoe en door welke middelen de geest het ligchaam beweegt, noch ook hoevele trappen van beweging hij aan het ligchaam kan toekennen, en met hoegroote snelheid hij het kan bewegen. Hieruit volgt, dat, wanneer de menschen zeggen, dat deze of die handeling des ligchaams veroorzaakt wordt door den geest, die heerschappij voert over het ligchaam, zij niet weten, wat zij zeggen, en niets anders doen dan met schoonschijnende woorden te bekennen, dat zij de ware oorzaak van die handeling door bewondering voorbijzien. Maar zij zullen zeggen, dat hetzij zij weten of niet, door welke hulpmiddelen de geest het ligchaam beweegt, zij echter gevoelen, dat, indien de menschelijke geest niet tot denken geschikt was, het ligchaam werkeloos >>


aantal woorden: 161