168

van God, waardoor wij bewogen worden, om slechts datgene te verrigten, wat de liefde en de vroomheid aanraden. Hieruit begrijpen wij duidelijk, hoever zij van eene juiste beoordeling der deugd verwijderd zijn, die verwachten voor deugd en goede werken, als voor groote dienstbaarheid, met de grootste belooningen door God begiftigd te worden, even als of de deugd zelve en de dienst van God niet het geluk zelf en de grootste vrijheid ware. II Voorzoover zij leert, hoe wij ons ten opzigte van de dingen der fortuin, of die niet in onze magt zijn, dat is, ten opzigte van de dingen, die uit onze natuur niet volgen, ons behooren te gedragen; namelijk beiderlei fortuin met een kalm gemoed te verwachten en te verdragen dewijl toch alle uit het eeuwige besluit van God met dezelfde noodzakelijkheid volgt, als uit de wezenheid van eenen driehoek volgt, dat zijne drie hoeken gelijk zijn aan twee regte. III. Deze leer is nuttig voor het maatschappelijke leven, voorzoover zij leert niemand te haten, te verachten, te bespotten, op niemand toornig te worden, niemand te benijden. Daarenboven voorzoover zij leert, dat ieder met het zijne te vreden en zijnen naasten tot hulp moet zijn; niet uit >>


aantal woorden: 200