163

worden dan het vermogen van te voelen; want evenals wij oneindig veel (ofschoon het eene na het andere; want oneindig veel kunnen wij niet te gelijk bevestigen) met hetzelfde vermogen van willen kunnen bevestigen, zoo kunnen wij ook oneindig vele ligchamen (namelijk het eene na het andere) met hetzelfde vermogen van voelen voelen of waarnemen. Bijaldien men zegt, dat er oneindig veel bestaat, hetwelk wij niet kunnen waarnemen, dat antwoord ik, dat wij dit met geen denken en dus ook met geen vermogen van willen kunnen bereiken. Maar, zegt men indien God wilde maken, dat wij die dingen ook waarnamen, dan moest hij ons wel een grooter vermogen van waarnemen geven, maar geen grooter vermogen van willen dan hij gegeven heeft. Dit is hetzelfde als of men zeide, dat indien God wilde maken, dat wij oneindig veel andere dingen verstonden, het wel noodig zou wezen, dat hij ons een grooter verstand gaf, maar geen meer algemeen begrip van ding dan hij ons gegeven heeft, om die oneindig vele dingen te omvatten. Want wij hebben aangetoond, dat de wil een algemeen ding is of een denkbeeld, waarmede wij de enkele wilsuitingen, dat is, wat haar allen gemeen is uitdrukken. Daar men dus gelooft dat dit gemeenschappelijke of algemeene denk- >>


aantal woorden: 209