160

zij gevoelen, kunnen willen; wanneer zij alleen met woorden iets tegen dat, wat zij gevoelen, bevestigen of ontkennen. Deze vooroordelen echter kan hij gemakkelijk uitschudden, die op de natuur van het denken let, welke volstrekt geen begrip van uitgebreidheid insluit; en dus zal hij duidelijk begrijpen, dat een denkbeeld (daar het eene wijziging van het denken is) noch in een beeld van eenig ding, noch in woorden bestaat. Want de wezenheid der woorden en beelden bestaat alleen in ligchamelijke bewegingen, die volstrekt geen begrip van het denken insluiten.

Het zij voldoende dit weinige hierover aangemerkt te hebben. Derhalve ga ik over tot de vermelde zwarigheden. Hiervan is de eerste, dat men het voorzeker houdt, dat de wil zich verder uitstrekt dan het verstand; en daarom hiervan onderscheiden is. De reden echter, waarom men meent, dat de wil zich verder uitstrekt dan het verstand, is, omdat men zegt te gevoelen, dat er geen sterker vermogen van toe stemmen of van bevestigen en ontkennen noodig is om een oneindig aantal aandere dingen, die men niet waarneemt, toe te stemmen, dan wij reeds hebben; maar wel een grooter vermogen van >>


aantal woorden: 190