![]() |
Aanmerking II. Uit al het boven gezegde blijkt duidelijk, dat wij veel waarnemen en algemeene begrippen vormen 1. uit enkele dingen, die ons door de zinnen gebrekkig, verward en zonder verstandigen zamenhang zijn medegedeeld (zie bijstell. stell. 29 van dit deel), en daarom heb ik mij gewend zulke waarnemingen kennis uit losse ondervinding te noemen. 2. Uit teekens, b.v. daaruit, dat als wij sommige woorden gehoord of gelezen hebben, wij ons de dingen herinneren, en daarvan eenige denkbeelden vormen gelijk aan die, door behulp waarvan wij ons de dingen verbeelden. Zie aanmerk. stell. 18 van dit deel. Deze beide wijzen om de dingen te beschouwen zal ik in 't vervolg kennis van de eerste soort, meening of verbeelding noemen. 3. Eindelijk daaruit, dat wij algemeene begrippen en volledige denkbeelden van de eigenschappen der dingen hebben. Zie bijstell. stell. 38 en 39 met de bijstell. en stell. 40 van dit deel. En deze soort zal ik rede en kennis van de tweede soort noemen. Behalve deze twee soorten van kennis bestaat er, gelijk ik in het vervolg zal aantoonen, eene andere derde, die wij aanschouwelijke wetenschap zullen noemen. En deze soort van kennis gaat van een volledig denkbeeld van de werkelijke wezenheid van eenige eigenschappen >> aantal woorden: 206 |