![]() |
Maar de dwaling kan niet in volstrekt gemis bestaan (want men zegt, dat de geesten niet de ligchamen dwalen), en ook niet in de volstrekte onwetendheid, want er is onderscheid tusschen niet weten en dwalen. Dus bestaat zij in het gemis van kennis, dat de onvolledige kennis der dingen of de onvolledige en verwarde begrippen insluiten; w.t.b.w. Aanmerking. In de aanmerking stell. 17 van dit deel heb ik aangetoond, hoe de dwaling in het gebrek aan kennis bestaat. Doch tot naauwkeuriger verklaring hiervan zal ik een voorbeeld geven. De menschen namelijk dwalen, omdat zij meenen, dat zij vrij zijn; welke meening alleen daarin bestaat, dat zij zich van hunne daden bewust zijn en onbekend met de oorzaken, waardoor zij bepaald worden. Dit is dus hun denkbeeld van vrijheid, dat zij van hunne daden geene oorzaak kennen. Want wat zij zeggen, dat de menschelijke daden van den wil afhangen, zijn woorden, waarvan zij geen denkbeeld hebben. Want wat de wil is, en hoe hij het ligchaam beweegt weet niemand; die iets anders beweren verdichten zitplaatsen en woningen des geestes, of brengen gelach of walging te weeg. Wanneer wij alzoo de zon aanschouwen, ver- >> aantal woorden: 193 |