![]() |
ben, en meer andere punten, die ik in het volgende hieruit zal afleiden. Daarom heb ik het der moeite waard geoordeeld, juist dit naauwkeuriger te ontvouwen en te bewijzen, waartoe het noodig is eenige dingen over de natuur der ligchamen voorop te zenden. Onmiddelijk klaarblijkelijke waarheid. I. Alle ligchamen zijn óf in beweging óf in rust. Onmiddelijk klaarblijkelijke waarheid II Ieder ligchaam wordt dan eens langzamer dan eens sneller bewogen. Hulpstelling. I. De ligchamen worden naar beweging en rust, snelheid en langzaamheid, niet naar de wezenheid der stof van elkander onderscheiden. Bewijs. Het eerste geloof ik, dat van zelfs bekend is. Maar dat de ligchamen niet naar de wezenheid der stof onderscheiden worden blijkt zowel uit stell. 5 als uit stell. 8. deel 1; maar duidelijker uit datgene, wat in aanm. stell. 15 deel 1 gezegd is. Hulpstelling II Alle ligchamen komen in eenige punten overeen. Bewijs. Alle ligchamen toch komen hier in overeen, dat zij het begrip van ééne en dezelfde eigenschap insluiten (volgens >> aantal woorden: 166 |