zijn, waarlijk de oorzaak voor zoo ver als hij uit oneindig vele eigenschappen bestaat; en op het oogenblik kan ik dit niet duidelijker ontvouwen. Stelling VIII. De denkbeelden der enkele dingen of wijzigingen, welke niet bestaan, moeten alzoo in het oneindige denkbeeld van God bevat worden. Bewijs. Deze stelling blijkt uit de voorgaande aanmerking. Bijstelling. Hieruit volgt dat, zoolang als de enkele dingen niet bestaan, behalve voor zoover als zij in de eigenschappen Gods bevat zijn, hun gedacht bestaan of hunne denkbeelden niet bestaan, dan voor zoover als het oneindige denkbeeld van God bestaat; en dat wanneer men zegt, dat de enkele dingen bestaan, niet alleen voor zoover als zij in de eigenschappen Gods bevat zijn, maar voor zoover als men ook zegt, dat zij voortdurend, hunne denkbeelden ook het bestaan, waardoor men zegt, dat zij voortduren, zullen insluiten. Aanmerking. Indien iemand tot volledige opheldering hiervan een voorbeeld verlangt, zal ik er wel geen kunnen geven, dat de zaak, waarover ik hier spreek, als zijnde deze eenig in hare soort, volledig verklaart, maar toch zal ik trachten haar zooveel als mogelijk is op te helderen. Een cirkel name- >> aantal woorden: 189 |
|