087

voorbeeld een cirkel, die in de natuur bestaat, en het denkbeeld van eenen bestaanden cirkel, dat ook in God is, is één en hetzelfde ding, dat door verschillende eigenschappen wordt uitgedrukt. En daarom, hetzij wij de natuur onder de eigenschap der uitgebreidheid, hetzij onder die van het denken, hetzij onder welke andere ook denken, wij zullen ééne en dezelfde volgorde of éénen en denzelfden zamenhang van oorzaken, dat is: dat dezelfde dingen op elkander volgen, bevinden. En ik heb om geene andere reden gezegd, dat God de oorzaak van het denkbeeld b.v. van eenen cirkel is voor zoover hij slechts denkend is, en van eenen cirkel voor zoover hij slechts uitgebreid is, behalve omdat het werkelijke bestaan van het denkbeeld van eenen cirkel slechts door eene andere wijziging van het denken, als zijne naaste oorzaak en deze wederom door eene andere, en zoo in het oneindige, kan gedacht worden, zoodat, zoolang als de dingen als wijzigingen van het denken beschouwd worden, wij de volgorde der geheele natuur of den zamenhang der oorzaken door de eigenschap van het denken alleen moeten verklaren; en voor zoover zij als wijzigingen der uitgebreidheid beschouwd worden, ook de volgorde der geheele natuur door de eigenschap der uitgebreidheid alleen moet verklaard worden, en hetzelfde bedoel ik van de andere eigenschappen. Daarom is God van de dingen, zooals zij in der daad >>


aantal woorden: 226