![]() |
Stelling VII. De volgorde en zamenhang der denkbeelden is dezelfde als de volgorde en de zamenhang der dingen. Bewijs. Dit blijkt uit o.k.w. 4 deel 1. Want het denkbeeld van elk veroorzaakt ding hangt af van de kennis der oorzaak, waarvan het een uitwerksel is. Bijstelling. Hieruit volgt, dat de denkensmagt van God gelijk is aan zijne werkelijke werkensmagt; dat is, alwat uit de oneindige natuur van God werkelijk volgt, dat alles volgt uit het denkbeeld van God in dezelfde volgorde en denzelfden zamenhang in God denkbeeldig. Aanmerking. Hier moet, voordat wij verder gaan, herinnerd worden wat wij boven hebben aangetoond; namelijk dat alles wat door een oneindig verstand als de wezenheid van het zelfstandige wezen uitdrukkend kan gedacht worden, slechts tot één zelfstandig wezen behoort, en dat dus het denkende en het uitgebreide zelfstandige wezen één en hetzelfde zelfstandige wezen is, hetwelk dán onder deze dán onder die eigenschap wordt opgevat. Alzoo is ook eene wijziging der uitgebreidheid en het denkbeeld dier wijziging één en hetzelfde ding, maar op twee wijzen uitgedrukt; hetgeen sommigen der Hebréën als door eenen nevel schijnen gezien te hebben, die namelijk stellen, dat God, het verstand van God en de door hem begrepene dingen één en hetzelfde zijn. Bij >> aantal woorden: 206 |