waarom God de menschen niet zóó geschapen heeft, dat zij alleen door de leiding der rede bestuurd werden? antwoord ik niets anders, dan: dewijl hij stof genoeg had om alles van den hoogsten tot den laagsten trap van volmaaktheid te scheppen; of, om meer eigenlijk te spreken: dewijl de wetten zijner natuur zoo ruim waren, dat zij volstaan konden, om alles, wat door een oneindig verstand kan gedacht worden, voort te brengen, zooals ik in de 16e stelling betoogd heb. Dit zijn de vooroordeelen, welke ik ondernomen heb hier aan te wijzen. Indien er nog iets van dezen zuurdeesem over is, dan zal het door ieder met eenig nadenken kunnen verbeterd worden. aantal woorden: 113 |
|