![]() |
ven zij zelve onwetend aan God verbeelding toe; tenzij zij misschien bedoelen, dat God ten behoeve van de menschelijke verbeelding alle dingen op die wijze heeft gerangschikt, waarop zij zich die het gemakkelijkst konden verbeelden; en het zal hen misschien niet hinderen, dat er oneindig veel gevonden wordt, wat onze verbeelding verre te boven gaat, en zeer veel, wat haar wegens hare zwakheid in verwarring brengt. Doch genoeg hiervan. De overige denkbeelden zijn vervolgens ook niet anders dan wijzen van zich te verbeelden, waardoor de verbeelding verschillend getroffen wordt, en toch worden zij door onwetenden als de voornaamste eigenschappen der dingen beschouwd; omdat zij, gelijk wij reeds gezegd hebben, gelooven, dat alle dingen ten hunnen behoeve gemaakt zijn, en de natuur van eenig ding goed of kwaad, gezond of verrot en bedorven noemen, naardat zij daardoor getroffen worden. Bij voorbeeld, indien de beweging, welke de zenuwen van de door de oogen voorgestelde dingen ontvangen, voor de gezondheid voordeelig is, worden de voor- >> aantal woorden: 163 |