woordt, dat de wind toen ontstaan is, omdat de zee den vorigen dag, toen het nog stil was, in beweging was gekomen, en omdat die mensch door eenen vriend was uitgenoodigd; dan zullen zij, dewijl er geen einde aan het vragen is, wederom aandringen: waarom kwam de zee in beweging? Waarom werd die mensch tegen dien tijd uitgenoodigd? En zoo zullen zij niet ophouden verder de oorzaken der oorzaken te vragen, totdat gij tot den wil van God, dat is den schuilhoek der onwetendheid uwe toevlugt neemt. Zoo staan zij ook, wanneer zij de inrigting van het menschelijk ligchaam zien, verstomd, en daar zij de oorzaken eener zoo groote kunst niet weten, besluiten zij, dat die niet door eene werktuigelijke maar door eene goddelijke of bovennatuurlijke kunst is voortgebragt, en op zoodanig eene wijs ingerigt, dat het ééne deel het andere niet beschadigt. En hierdoor gebeurt het, dat hij, die de ware oorzaken der wonderen zoekt, en de natuurlijke >> aantal woorden: 160 |
|