![]() |
behoef ik niet veel woorden te gebruiken. Want ik geloof, dat dit reeds genoegzaam blijkt zoowel uit de grondslagen en oorzaken, waaruit ik heb aangetoond, dat dit vooroordeel ontstaan is, als uit stelling 16 en de bijstellingen van stelling 32, en daarenboven uit alles, waarmede ik heb aangetoond, dat al wat de natuur behoort met eene eeuwige noodzakelijkheid en met de grootste volkomenheid voortgaat. Dit zal ik er alleen nog bijvoegen, dat deze leer van doeleinden de natuur geheel ten onderste boven keert. Want wat inderdaad oorzaak is beschouwt zij als uitwerksel, en omgekeerd; verder maakt zij wat van natuur het eerste is tot het laatste; en eindelijk maakt zij wat het hoogste en volmaakste is tot het onvolmaakste. Want (om de beide eersten te laten rusten, daar zij op zichzelve klaarblijkelijk zijn) zoo is, gelijk uit stell. 21, 22, 23 blijkt, dat uitwerksel het volmaaktste, hetwelk onmiddelijk door God wordt voortgebragt, en naarmate iets meer >> aantal woorden: 157 |