moeten toestemmen; namelijk dat alle menschen onwetend omtrent de oorzaken der dingen geboren worden, en dat allen de neiging hebben om hun eigen voordeel te zoeken, en hiervan bewust zijn. Hieruit toch volgt vooreerst, dat de menschen meenen, dat zij vrij zijn, daar zij van hunne neigingen en wilsuitingen bewustzijn hebben, en over de oorzaken, waardoor zij tot begeerte en willen gestemd worden, dewijl zij hieromtrent onwetend zijn, zelfs in den droom niet denken. Ten tweede volgt, dat de menschen alles om een doel doen, namelijk om het nut, dat zij begeeren. Hierdoor komt het, dat zij van de gebeurde dingen steeds alleen de eindoorzaken zoeken te weten te komen, en wanneer zij deze gehoord hebben, hierin berusten; namelijk dewijl zij geen reden hebben, om verder te twijfelen. Wanneer zij die nu niet van anderen kunnen hooren, dan blijft hun niets over dan zich in zich zelven te keeren, en over de doeleinden, waardoor zij >> aantal woorden: 156 |
|