![]() |
en verstand tot Gods natuur in dezelfde verhouding staan als beweging en rust, en in 't algemeen als alle natuurlijke dingen, welke (volgens stell. 29) door God moeten bepaald worden, om op eene zekere wijs te bestaan en te werken. Want de wil heeft evenals al het andere eene oorzaak noodig, waardoor hij bepaald wordt om op eene zekere wijs te bestaan en te werken. En ofschoon uit eenen bepaalden toestand van den wil of het verstand oneindig veel volgt, evenwel kan men daarom niet meer zeggen, dat God uit vrijheid van wil handelt, dan men om datgene wat uit beweging en rust volgt (want ook hieruit volgt oneindig veel) zeggen kan, dat hij uit vrijheid van beweging en rust handelt. De wil behoort dus niet meer tot de natuur van God dan de overige natuurlijke dingen, maar staat daartoe in dezelfde verhouding als beweging en rust en al het overige, hetwelk wij hebben aangetoond, dat uit de noodzakelijkheid der goddelijke natuur volgt, en door haar bepaald wordt, om op eene zekere wijs te bestaan en te werken. aantal woorden: 178 |