![]() |
wezen en de wijzigingen bestaat er niets (volgens o.k.w. 1 en bep. 3 & 5), en wijzigingen zijn (volgens bijstell. stell. 25) niets dan aandoeningen der eigenschappen Gods. Maar uit God of uit eene eigenschap Gods, voor zoo ver deze is aangedaan door eene wijziging, die eeuwig en oneindig is, kan het ook niet gevolgd zijn (volgens stell. 22). Dus moet het gevolgd zijn, of tot bestaan en werken bepaald zijn door God of door eene eigenschap van hem, voor zoo ver deze is aangedaan door eene wijziging, welke eindig is en een beperkt bestaan heeft. Dit was het eerste. Verder moet wederom deze oorzaak of deze wijziging (volgens dezelfde redenering als waarmede wij het eerste deel hiervan reeds bewezen hebben) ook bepaald zijn door eene andere, die ook eindig is en een beperkt bestaan heeft, en wederom deze laatste (om dezelfde reden) door eene andere, en alzoo steeds (om dezelfde reden) tot in het oneindige w.t.b.w. Aanmerking. Daar sommige dingen door God onmiddelijk moeten voortgebragt zijn, namelijk die, welke uit zijne volstrekte natuur noodzakelijk volgen, [en andere] °) met behulp van >> Annotaties: |