dezelfde noodzakelijkheid volgt; op dezelfde wijs als uit de natuur des driehoeks van eeuwigheid tot eeuwigheid volgt, dat zijne drie hoeken gelijk zijn aan twee regte. Daarom was Gods almagt van eeuwigheid werkelijk en zal tot in eeuwigheid in dezelfde werkelijkheid blijven. En op deze wijs wordt de almagt Gods, althans naar mijn oordeel, veel volmaakter gesteld. Of liever de tegenstanders schijnen (laat mij duidelijk mogen spreken) de almagt Gods te loochenen. Want zij worden genoodzaakt te bekennen, dat God oneindig veel denkt, dat wel op zich zelf kan geschapen worden, maar dat hij toch nimmer zal kunnen scheppen. Anders toch, namelijk indien hij alles schiep wat hij denkt, zou hij volgens hen zijne almagt uitputten en zichzelven onvolmaakt maken. Om derhalve God volmaakt te kunnen maken, worden zij genoodzaakt tevens te stellen, dat hij niet alles kan uitwerken, waartoe zijne magt zich uitstrekt, en ik zie niet, dat er iets ongerijmders of hetwelk meer met Gods almagt strijdt kan verdicht worden. Verder (om over het verstand en den wil, die wij gemeenlijk aan God toekennen, hier ook iets te zeggen) indien namelijk verstand en wil tot de eeuwige wezenheid Gods behooren, dan moet door beide eigenschappen zeker iets anders verstaan worden dan de menschen gemeenlijk >> aantal woorden: 207 |
|