031

Doch dit is hetzelfde alsof zij zeiden, dat God maken kan, dat uit de natuur van den driehoek niet volgt, dat zijne drie hoeken gelijk zijn aan twee regte; of dat uit eene gegevene oorzaak het gevolg niet volgt, wat ongerijmd is. Verder zal ik beneden zonder behulp van deze stelling aantoonen, dat tot de natuur van God noch het verstand, noch de wil behoort. Ik weet, dat er verscheidenen zijn, die meenen te kunnen bewijzen, dat tot de natuur van God het hoogste verstand en vrije wil behoort; want zij zeggen niets volmaakters te kennen, hetwelk zij aan God kunnen toeschrijven, dan hetgeen in ons de grootste volmaaktheid is. Verder, ofschoon zij God als werkelijk ten hoogste verstandig denken, gelooven zij toch niet, dat hij alles kan doen geschieden wat hij werkelijk denkt; want zij meenen alzoo Gods magt te vernietigen. Indien hij, zoo zeggen zij, alles geschapen had, wat in zijn verstand is, dan zou hij verder niets meer hebben kunnen scheppen, hetgeen zij gelooven dat met Gods almagt in strijd is; en daarom hebben zij liever willen stellen, dat God voor alles onverschillig is, en niets anders schept dan wat hij met eenen zekeren volstrekten wil besloten heeft te scheppen. Doch ik meen duidelijk genoeg aangetoond te hebben (zie stell. 16), dat uit de opperste magt of oneindige natuur van God oneindig veel op oneindig vele wijzen, dat is alles noodzakelijk is voortgevloeid, of steeds met >>


aantal woorden: 240