Stelling XVII. God handelt alleen uit de wetten zijner eigene natuur en door niemand gedwongen. Bewijs. Dat uit de noodzakelijkheid der goddelijke natuur alleen, of (wat hetzelfde is) uit de wetten dezer natuur alleen volstrekt oneindig veel volgt, hebben wij zoo even stell. 16 aangetoond; en in stell. 15 hebben wij bewezen, dat niets zonder God kan zijn noch gedacht worden, maar dat alles in God is. Daarom kan niets buiten hem zijn, waardoor hij tot handelen bepaald of gedwongen wordt; en dus handelt God alleen uit de wetten zijner natuur en door niemand gedwongen.°) Bijstelling I. Hieruit volgt 1, dat er behalve de volmaaktheid van Gods natuur geene reden bestaat, welke hem van buiten of van binnen tot handelen zou nopen. Bijstelling II. Hieruit volgt 2 dat alleen God eene vrije oorzaak is. Want God alleen bestaat alleen uit de noodzakelijkheid zijner natuur (volgens stell. 11 en bijstelling 1 stell. 14), en handelt alleen uit de noodzakelijkheid zijner natuur (volgens de voorg. stell.). Derhalve is hij alleen (volgens bep. 7) eene vrije oorzaak; w.t.b.w. Aanm. Anderen meenen, dat God eene vrije oorzaak is, omdat hij, gelijk zij meenen, kan maken, dat hetgeen wij gezegd hebben dat uit zijne natuur volgt, dat is, wat in zijne magt is, niet geschiedt, of niet door hem wordt voortgebragt. Annotaties: |
|