015

noodzakelijk bestaat, welks bestaan door geene reden of oorzaak belet wordt. Indien er dus geene reden of oorzaak kan zijn, waardoor het bestaan van God belet wordt, of waardoor zijn bestaan wordt opgeheven, dan moeten wij volstrekt besluiten, dat hij noodzakelijk bestaat. Doch indien er zulk eene reden of oorzaak was, dan moest zij óf in de natuur van God zelve, óf buiten haar zijn, dat is in een ander zelfstandig wezen van eene andere natuur. Want indien zij van dezelfde natuur was, dan was juist daardoor toegegeven, dat God bestaat. Maar een zelfstandig wezen, dat van eene andere natuur was, zou (volgens stell. 2) niets met God gemeen kunnen hebben en dus ook zijn bestaan niet kunnen stellen noch opheffen. Daar er dus buiten de goddelijke natuur geene reden of oorzaak bestaan kan, welke het bestaan van God opheft, zal die noodzakelijk, indien hij niet bestaat, in zijne natuur zelve moeten gevonden worden, die daarom eene tegenstrijdigheid zou insluiten. Het is echter ongerijmd dit van het oneindige, volmaakte wezen te beweren, dus is er noch in God noch buiten God eene reden of oorzaak, welke zijn bestaan opheft, en derhalve bestaat God noodzakelijk. w.t.b.w.

Anders. Niet te kunnen bestaan is magteloosheid en daarentegen kunnen >>


aantal woorden: 206