001
Zedekunde.
Eerste deel.
Over God.
Bepalingen.
I. Onder oorzaak van zichzelf versta ik dat, welks wezenheid het bestaan insluit, of dat, welks natuur niet anders dan bestaande kan gedacht worden.
II. Dat ding wordt in zijne soort bepaald genoemd, wat door iets anders van dezelfde natuur kan beperkt worden. Een ligchaam b.v. wordt bepaald genoemd, omdat wij steeds een ander, dat grooter is, denken. Zoo wordt eene gedachte door eene andere gedachte beperkt. Maar een ligchaam wordt niet beperkt door eene gedachte, noch eene gedachte door een ligchaam.
III. Door zelfstandig wezen versta ik dat, wat in zich zelf bestaat en door zich zelf gedacht wordt; dat is dat, welks begrip geen begrip van een ander ding noodig heeft, ten einde gevormd te worden.
IV. Door eigenschap versta ik dat wat het verstand van het zelfstandige wezen begrijpt als zijne wezendheid uitdrukkend.
aantal woorden: 142